De boerderij

Het vee

We houden 35 koeien. Het zijn onze huisdieren. We houden ze niet alleen, maar we houden er ook van, de woorden zeggen het al. Ze worden flink in de watten gelegd. Dat is niet alleen goed voor het welzijn van de koe, maar daardoor geven ze ook meer melk en zijn ze ook gezonder. En een tevreden koe geeft een tevreden boer, want wat is er nu mooier dan een koe die in alle rust tevreden ligt te herkauwen! Daar kun je als koe-boer echt van genieten.

De koeien lopen zoveel mogelijk in de weilanden buiten, maar als het winter wordt en het gras groeit niet meer, dan zijn ze binnen in de stal. Ze kunnen dan altijd voldoende vreten, aan de wandel gaan of heerlijk gaan liggen in onze met stro gestrooide stal. Zo worden ze ook in de winterperiode niet in hun natuurlijke gedragingen belemmerd.

We hebben vier koefamilies: de Hennie-, de Marja-, de Emma en de Gerda-familie. Deze families zijn al heel lang op de boerderij aanwezig. De koeien hebben geen achternaam, maar wel een nummer achter hun familie-naam. Als er bijvoorbeeld een koe kalft die Hennie heet, dan heet haar kalfje ook Hennie, maar wel gevolgd door een hoger nummer dan het nummer van het laatste kalfje dat uit de Hennie-familie is geboren.

Evert kent alle koeien bij naam en ook wie hun moeder is en hun vader, tot vele geslachten terug. Wanneer je tussen de koeien bent opgegroeid en er echt interesse in hebt, dan gaat het herkennen van de koeien eigenlijk vanzelf. Het komt de aandacht die er voor de beesten is ten goede en het maakt het werk als boer ook veel leuker.

Gemiddeld geeft een koe 8500 liter melk per jaar. Meestal krijgt een koe ieder jaar een kalfje, maar soms duurt het ook wel anderhalf jaar voordat het volgende kalfje geboren wordt. Door een hoge melkproductie of door andere oorzaken is de koe dan wat minder vruchtbaar.

Het voer

Vanaf half april tot half november lopen de koeien buiten in de wei. We zorgen er voor dat ze dan altijd voldoende en smakelijk gras kunnen vreten. Dat komt niet alleen de gezondheid van de koeien ten goede, maar daardoor geven ze ook meer melk. Wanneer een koe veel vers gras vreet dan zitten er de melk die ze dan geeft veel onverzadigde vetzuren. Daar kun je lekkere zachte kaas van maken. Dat merk je vooral in het voorjaar wanneer het gras van de allerbeste kwaliteit is. De kaas die dan gemaakt wordt heet ook niet voor niets graskaas!

Het gras wat in de zomer groeit en wat de koeien niet nodig hebben, gaan we maaien en laten we drogen waarna het als hooi of kuilvoer in balen wordt bewaard voor de winterperiode. Soms wordt er ook in de zomer kuil of hooi aan de koeien gegeven. Vooral bij extreme weersomstandigheden. Wanneer het een langere periode niet regent en het gras niet groeit of wanneer het juist erg veel regent en het land erg drassig is.

Zowel in de zomer als in de winter krijgen de koeien tijdens het melken ook nog brokken krachtvoer bijgevoerd. Als extra energie- of als extra eiwitvoorziening. In het krachtvoer zitten ook mineralen en vitamines zodat ze ook wat dat betreft niks tekort komen.

De bemesting

Om voldoende gras voor de koeien te hebben en om de bodemvruchtbaarheid op peil te houden, bemesten we het land met de mest van de eigen koeien. We hebben 2 soorten mest. Dunne mest of drijfmest en de mest die vermengd is met het stro in de ligruimte van de stal, de zgn. vaste mest. Beide soorten mest hebben hun eigen kwaliteit. De mineralen in de drijfmest zijn vrij gemakkelijk voor het gras beschikbaar en zorgen voor de grasgroei op de korte termijn, terwijl de mineralen uit de vaste mest langzamer beschikbaar zijn. De vaste mest heeft een positieve invloed op de biodiversiteit in de bodem. Allerlei kleine organismen worden aangezet om de vaste mest te verteren waardoor de mineralen uiteindelijk beschikbaar komen voor de plant.